Hoofdstuk 3: Power Automate (De Logica)
De brug tussen de App en Azure. We gebruiken de 'Robuuste Methode' met een vertraging.
3.1 De Flow Bouwen
Stap 1: Trigger
- Trigger: PowerApps (V2).
- Inputs:
TargetUrl(Tekst)ProgrammaNaam(Tekst)TempID(Tekst) -> Dit is het ID van het record uit de App.
Stap 2: Vertraging (Cruciaal!)
De database heeft even tijd nodig om het bestand op te slaan.
- Actie: Vertraging (Delay).
- Instelling: 10 Seconden (of 1 minuut voor zekerheid).
Stap 3: Bestand Ophalen
- Actie: Rijen weergeven (List rows) van Microsoft Dataverse.
- Tabelnaam:
Opmerkingen(Of 'annotations' als custom value). - Rijen filteren:
_objectid_value eq 'TempID'
(Plaats het paarse TempID blokje tussen de aanhalingstekens).
Stap 4: Naar Azure Sturen
- Actie: HTTP.
- Method: POST.
- URI: De URL van je Azure Function (uit Deel 2).
- Body (JSON):
{ "targetUrl": "@{triggerBody()['text']}", "programId": "@{triggerBody()['text_1']}", "name": "@{first(outputs('Rijen_weergeven')?['body/value'])?['filename']}", "contentBytes": "@{base64ToBinary(first(outputs('Rijen_weergeven')?['body/value'])?['documentbody'])}" }